Fragment

Gedicht: Toen ik een kleine jongen was, van J.C. Noordstar

  1. Fragmentenchevron right
  2. Gedicht: Toen ik een kleine jongen was, van J.C. Noordstar

Toen ik een kleine jongen was

ging ik ’s avonds liggen tussen de koude lakens.

Mijn bed was groot en wijd als de wereldzee,

daar lag ik lekker als een opgerolde slak.

Maar later werd mijn lichaam groter en harder,

en wanneer ik nu mijn benen strek

dan slaat mijn hoofd tegen de planken.

O, ja wanneer je groter wordt

stoot je je hoofd tegen de beddeplank.