Musici
KRO-NCRV

Alfred Brendel: pianist en dichter

foto: ANPfoto: ANP
  1. Klassiekchevron right
  2. Alfred Brendel: pianist en dichter

Pianist en poëet: Alfred Brendel is niet voor één gat te vangen. Het klassieke maar ook absurdistische Wiener Blut stroomt door zijn aderen.

Wanneer NRC-journalist Mischa Spel in de zomer van 2008 op bezoek gaat bij pianist Alfred Brendel in Londen, ziet ze aan de wanden van zijn woning harige maskers, poppen en monsters. "Brendel", schrijft ze, "koestert een fascinatie voor fabeldieren sinds hij ontdekte dat zijn achternaam afstamt van Brändli – in de heksenliteratuur van de zestiende eeuw een van de namen voor de duivel. Op zijn kamerdeur hangt een waarschuwingsbordje. Kirche – kein zutritt."

Een pianist met een derde wijsvinger

Het bordje karakteriseert Brendel, nooit verlegen om een absurdistische twist of de nodige zelfspot. In zijn dichtbundel Een vinger te veel spreidt hij een rijke en vreemdsoortige verbeelding tentoon. Hij schrijft over een pianist met een derde wijsvinger, een lachvorser die bewijst dat God een humorist is, een filosofische muis, een aan honingboterhammen verslaafde klavierpoëet, een ambitieuze knie, een genootschap dat ‘de hoest- en klaprechten van de Keulse concertbezoekers behartigt’, en Beethoven met een snor.

Het is niet dat hij zo nodig dichter wilde worden, zegt Brendel in een interview: "De poëzie schrijft in zekere zin zichzelf. Ik hoef alleen maar te luisteren."

Alfred Brendel vertelt over zijn poëzie

Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.

"Ik hoop dat ik dieper tot de kern ben doorgedrongen"

Maar in de eerste plaats is Brendel natuurlijk één van de grootste pianisten van de twintigste eeuw. De één houdt van zijn intellectuele inslag, en de ander haat die. Lange tijd lijkt er geen middenweg mogelijk. Maar naarmate Brendel ouder werd, kwam er in zijn spel meer ruimte voor emotie - al haastte hij zich er altijd bij te zeggen: "Het sentimentele is me vreemd. Ik hoop dat ik met de jaren dieper tot de kern en de psychologie van de muziek ben doorgedrongen."

Wist je dat...

Alfred Brendel als eerste alle pianowerken van Beethoven op de plaat zette?

Alfred Brendel wordt geboren op 5 januari 1931 in Wiesenberg, een dorp dat tegenwoordig in Tsjechië ligt. Het gezin verhuisde enkele jaren daarna naar Zagreb en tijdens de Tweede Wereldoorlog brachten zijn ouders de kleine Alfred onder bij naaste familie in het Oostenrijkse Graz. Die bewogen tijd en de oorlog sloot Brendel af met het werken in Joegoslavische loopgraven.

Zijn ouders waren niet muzikaal, maar bezaten wel een vleugel, en hun zoon kreeg daar les op. Muziekonderwijs hoorde bij de gegoede burgerij. In Graz speelde de zeventienjarige Brendel in 1948 zijn eerste recital. In de jaren hierna ontpopte hij zich als vertolker van de grote klassieke Weense componisten: Haydn, Mozart, Beethoven en Schubert. Typisch voor hem, verontschuldigt Brendel zich - met een knipoog - in zijn boek Na het slotakkoord bij dit beroemde viertal "voor alles wat ik hun muziek heb aangedaan". Deze opmerking doet weer denken aan de kenmerkende Weense ironie.

Brendel speelt de Derde Impromptu opus 90 van Schubert

Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.

De belangrijke les van natuurwetenschapper Einstein

In zijn beginjaren componeerde Brendel ook, maar het pianospel zelf vroeg te veel van hem. Niettemin plukt hij wel de vruchten van die ervaring. "Wie een stuk kan schrijven", zegt hij, "begrijpt over het algemeen de muziek van anderen beter." En daar draait het tenslotte toch allemaal om, vindt Brendel. "Het treffen van het wezenlijke - dat wat dat ene stuk uniek maakt – is ontzettend moeilijk. Maar dat is wel het doel. De beroemde wetenschapper Albert Einstein zei ooit: "alles moet zo eenvoudig mogelijk worden gedaan, maar niet eenvoudiger dan dat." Dat motto zouden pianisten in reuzenletters aan hun muur moeten ophangen."

Brendel speelt Mozart

Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.

Twee levens

In 2008, op zijn zevenenzeventigste, plande Brendel zijn afscheidstournee, op een moment dat hij pianistisch nog niet aan kracht leek te hebben ingeboet. Tegen Mischa Spel zei hij daarover: "Iemand vroeg me eens: hoe wilt u sterven? Toen antwoordde ik: op het juiste ogenblik. Dat geldt voor pianospelen ook, en dat ogenblik is nu. Ik wil niet wachten tot het fysiek verval me het stoppen dicteert. Ik heb er daarom nu ook volledige vrede mee – juist omdat er op dit moment mentaal noch fysiek noodzaak voor is. Ik speel concerten uit vrije wil, niet onder invloed van een demonische dwang. Veel collega’s zijn verslaafd aan het geven van concerten. Ik heb altijd twee levens geleid: één in de muziek, één in de literatuur."

Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.

Ster advertentie
Ster advertentie