Klassieke zomerfestivals staan te popelen om ‘live’ te gaan

Het Holland Festival, Wonderfeel, Festival Classique, het Oranjewoud Festival en Oerol: allemaal zijn ze achter de schermen al druk bezig om voor komende zomer een liveprogramma neer te zetten waarbij een beperkt aantal bezoekers aanwezig kan zijn. "We laten ons van onze creatieve kant zien. Niet minder, minder, minder, maar we kijken juist wat we kunnen doen binnen de nieuwe kaders", vertelt bijvoorbeeld Yoram Ish-Hurwitz, artistiek directeur van het Oranjewoud Festival. Hij verdeelt zijn festival in verschillende zones, waarbinnen mensen zich zoveel mogelijk ontspannen kunnen bewegen.

Zoveel mogelijk live

"We hebben ervoor gekozen om zoveel mogelijk live te gaan, en dat wil wat zeggen in deze tijd", zegt ook directeur Emily Ansenk van het Holland Festival. Zij werkt aan een "enigszins hybride festival", waarbij naast de live-optredens ook delen van het randprogramma worden gestreamd. Dat gebeurt allemaal binnen de coronarichtlijnen: dus met een gelimiteerd aantal bezoekers die anderhalve meter afstand van elkaar kunnen houden.

Het jaarlijkse Oerol Festival op Terschelling heeft daarbij nog het geluk dat dat zich altijd grotendeels afspeelt in de open lucht. "We weten nu nog niet helemaal wat er wel en niet mogelijk is, maar we gaan er vanuit dat er in juni meer kan dan nu", is de inschatting van festivaldirecteur Siart Smit. "We weten dat er minder publiek bij mag zijn dan in een normaal jaar. Maar we hebben een heel eiland tot onze beschikking, waar we meerdere locaties kunnen bouwen."

Ook bijvoorbeeld Festival Wonderfeel in ’s-Graveland heeft het voordeel van optredens in de open lucht. "Er gaat hoe dan ook een Wonderfeel komen in juli", als het aan directeur George Mutsaers ligt. "We staan te popelen om iets moois neer te zetten. Het is ons kindje. We werken nu vier scenario’s uit en hebben een proefopstelling neergezet om te kijken hoe anderhalve meter werkt in de praktijk."

Afspraken en vergunningen

Het betekent wel een aantal praktische problemen en uitdagingen: afspraken met musici moeten in de winter al worden gemaakt. Net als de afspraken met bijvoorbeeld cateraars en tentenbouwers. En ook het aanvragen van vergunningen neemt tijd in beslag.

De cultuursector is dan ook blij met de 300 miljoen euro die het kabinet uittrekt als extra zekerheid. Dat bedrag is onderdeel van het garantiefonds waar culturele organisaties op kunnen terugvallen. "Het gaat ons zeker helpen dat we hulp krijgen", zegt Mutsaers.

Het probleem is daarbij wel dat die regeling pas ingaat op 1 juli, terwijl het Nederlandse festivalseizoen daarvoor al begint. De speciale taskforce van de cultuursector wil het kabinet daar nadrukkelijk op wijzen. Oerol bijvoorbeeld staat nu gepland van 11 tot en met 20 juni, en zou dus buiten die regeling vallen. "Dat voelt wat arbitrair", vindt algemeen directeur Siart Smit. "Met zo’n garantiefonds zouden we ons prettiger en fijner voelen."

Verantwoordelijk naar musici

Naast de drive om de klassieke muziekliefhebber te bedienen, speelt er namelijk nog een belangrijke factor mee: de werkgelegenheid in de culturele sector. De sector heeft in coronajaar 2020 immense klappen opgelopen. De financiële schade is opgelopen tot meer dan 2,5 miljard in de hele cultuursector, berekende de taskforce al eerder. Een groot deel van de schade ontstaat bij freelance musici die amper optredens hebben en veel inkomsten mislopen.

Yoram Ish-Hurwitz van het Oranjewoud Festival wil dan ook "doorgaan tot het gaatje". "Wij voelen ons enorm verantwoordelijk voor de musici en freelancers, die het hardst worden geraakt door deze crisis". Ook daarom moeten we er alles aan doen om het festival te laten doorgaan. "Ik voel me verplicht om het uiterste eruit te halen", besluit hij.

Luister naar de interviews.