Zachtkens daalde de avond; over de weiden,
Over de korenhalmen, die zich dommelend
Wiegelen, hangen witte, alles omhullende
Nevelsluiers.
Zachtkens daalde de avond; over de weiden,
Over de korenhalmen, die zich dommelend
Wiegelen, hangen witte, alles omhullende
Nevelsluiers.