Fragment

Gregoriaans voor de Adventstijd

  1. Fragmentenchevron right
  2. Gregoriaans voor de Adventstijd

Iedere zondag in de Adventstijd: Gregoriaanse hymnen speciaal opgenomen door Vocaal Ensemble Wishful Singing. Vandaag:

Sequentia Laude Christo Debita (de Sancto Nicolao episcopo) Uit het handschrift 417, het zogenaamde Utrechts Prosarium uit de 13e eeuw. De compositie zelf is waarschijnlijk in de 12e eeuw ontstaan in Zuid-Duitsland. (meerstemmig bewerkt voor Wishful Singing door Jerry Korsmit) In deze sequentia worden het leven en de wonderen van Sint Nicolaas bezongen. Onder andere het verhaal van Nicolaas die een schip uit de storm redt. In een storm wordt hij geroepen door vermoeide matrozen op een door de wind gebeukt schip;Hij zegt: “Hier ben ik”; de zee is stil, hij laat ze naar de haven roeien.  Grote God, Heer, leid ons als Nicolaas’ matrozenuit de stormen dezer wereld. In deze wereld dobberen wij, uit de diepte roepen wij: verhoor ons, Heer!  De hele vertaling: Laten wij met de lof die aan Christus verschuldigd isde roemruchte verdiensten van Nicolaas vieren. Griekenland koestert hem, de genade Gods kent hemals heilig vanaf zijn kindheid. Een zaak, verwonderlijk al te zeer, het vasten van het kleine kind:onderwezen door de vinger Gods vast hij tweemaal op zaterdag. Wonderbaarlijke heiligheid: van zijn voedsel, de melk, onthoudt zich het kleine kind: het hele volk staat verbaasd. Heilig vanaf de wieg is hij beroemd geworden door zijn wonderenin de eeuwen der eeuwen. Burger van de stad van Patera was hij beroemd door zijn afkomst en nog beroemder door zijn daden. Door een stem uit de hemel gegleden is hij van Godswegewaardig gevonden om bisschop te zijn, door de getuigenis van de hemel. De koning joeg hij schrik aan in de slaap, hij vernietigde zijn aanvoerders, drie, aan de boeien ontrukt, brengt hij naar het huis van de consul. Hij stelde heimelijk goud ter beschikking, maar in het openbaar verbood hijde wil tot misdaden van de vader van de meisjes. Na een gewicht aan goud te hebben gegeven haastte hij zich om op te heffende kwalijke en verderfelijke honger en schande. In een storm wordt hij geroepen door vermoeide matrozen op een door de wind gebeukt schip;Hij zegt: “Hier ben ik”; de zee is stil, hij laat ze naar de haven roeien. Eindelijk na vele verdienstengeeft hij zijn geest aan de hemel terug. Vrijelijk genietend van God, vrij van de last van het vlees. Grote God, Heer, leid ons als Nicolaas’ matrozenuit de stormen dezer wereld. In deze wereld dobberen wij, uit de diepte roepen wij: verhoor ons, Heer! Op dit feest van uw voorman wees nu aanwezig voor uw dienaren, tot redding in gevaren en de boeien van de zonde, Om te verjagen de haat van de sterveling, laat toch druppelen de heilzame olie, de olie der blijdschap, medicijn der genade. Zalf ons daarmee van Godswege, Heilige Geest, Reinig het oog van het hart, red geheel het volk, Maak dat wij eens uzelf aanschouwen, want dat is werkelijk het hele leven.